Jan van Eijsden werkt al sinds 2018 via Van Dijk Employment Services als adviseur civiele techniek aan de Blankenburgverbinding, de nieuwe snelweg (A24) die de A20 bij Vlaardingen verbindt met de A15 bij Rozenburg. Dit enorme project is bijna klaar. Tijd om Jan het hemd van het lijf te vragen en een privérondleiding over de site te krijgen.
Met zijn 67 jaar is Jan met recht een expert in het vak te noemen. Zijn interesse in de civiele techniek begon al jong, geïnspireerd door een oom die bij Rijkswaterstaat werkte. Jaren later koos hij er dan ook voor om weg- en waterbouw te gaan studeren aan de MTS in Rotterdam. Hij werkte als toezichthouder bij projecten gericht op mobiliteit, infrastructuur en vervoerssystemen in het spoorwezen. Daarna ging hij de samenwerking met Rijkswaterstaat aan, waarbij hij onder andere meewerkte aan de vernieuwing van de kruising N14-RW44, het vernieuwen van een aantal sluizen – ook via Van Dijk –, de tweede Van Brienenoordbrug en de verbreding (verdiepte ligging) van de A4 Burgerveen-Leiden.
Na de Gaasperdammertunnel kwam de Blankenburgverbinding op zijn pad. Jan had meerdere redenen om voor dit project te kiezen. Voor hem was dit de eerste afzinktunnel, en het afzinkproces vindt hij erg interessant. Daarnaast woont hij al zijn hele leven in Vlaardingen en kon hij een project op fietsafstand niet aan zijn neus voorbij laten gaan.
De Blankenburgverbinding
Van alle projecten waar Jan aan heeft meegewerkt is de Blankenburgverbinding het grootste, meest uitdagende én interessantste. Hoewel de Gaasperdamtunnel wat betreft de omvang aardig in de buurt kwam.
“Ik ben bij de Blankenburgverbinding gekomen op het moment dat het project in uitvoering ging. Ik heb nog een stukje DO-fase gedaan (fase definitief ontwerp, red.) en vervolgens zijn we buiten begonnen met bouwen en is ook de keet van Rijkswaterstaat geplaatst.”
De Blankenburgverbinding is vooral vanwege de omvang en het afzinkproces bijzonder te noemen. Er komt heel wat bij een dergelijk project kijken. “Er is niet alleen een afzinktunnel gebouwd, maar ook een landtunnel (de Hollandtunnel) en knooppunten bij de A15 en de A20. De A20 is verbreed en er zijn technische installaties in de tunnels geïnstalleerd.” Uiteraard was hier veel personeel voor nodig. “Er hebben in de uitvoeringsfase totaal zo’n 60 à 70 medewerkers van Rijkswaterstaat aan dit project gewerkt. Bij de aannemer liepen in hoogtijdagen soms wel 800 mensen rond, omdat er zo veel delen zijn waar je tegelijk mee bezig bent.”
Tijdens de rondleiding heeft Jan heel wat te vertellen over alles wat we tegenkomen, hier en daar ondersteund door foto’s van het bouwterrein die rondom de keet – tevens informatiecentrum - hangen. Zo wordt duidelijk dat de Maasdeltatunnel bestaat uit 2 tunnelelementen van ongeveer 185 en 205 meter lang. Hiermee zijn het de grootste tunnelelementen die ooit in Nederland zijn gebouwd.
De elementen zijn in de rivier het Scheur afgezonken. Hiervoor moest de waterweg worden gestremd.
Jan wijst vele details aan, terwijl we in een soort golfkar door de tunnel rijden. “Beide tunnelelementen bestaan uit segmenten van ongeveer 25 meter die zijn gekozen omdat je die in één keer kunt storten. Aan de uiteinden van elk segment zit een rubberen profiel, die de 2 segmenten verbindt om het geheel waterdicht te maken.”
De ruimte onder de elementen is met zand onderspoeld, zodat ze niet zakken. In de ballastkokers, aan de zijkanten van de elementen, is beton gestort om opdrijven te voorkomen, en boven op de tunnel ligt opnieuw zand en stortsteen om de bovenzijde van de tunnel te beschermen.
Voor het bouwen van de toeritten, die op het diepste punt 30 meter onder NAP liggen, zijn in het Scheur kistdammen gemaakt met stalen buizen en damwanden. Deze kistdammen gaven bescherming tegen de scheepvaart, en binnen die dammen is de uiteindelijke toerit gebouwd. Bijkomend voordeel van de kistdammen was de mogelijkheid van het aanvoeren van materialen via het water, wat veel verkeersbewegingen over de weg voorkwam.
Jan wijst op een stuk verlaagd plafond in de tunnel. “Boven dat verlaagde plafond zitten ruimtes. In de definitief ontwerp fase waren deze ruimtes niet eenvoudig bereikbaar en zag de aannemer ook de noodzaak daarvan niet in. Uiteindelijk zijn er wel voorzieningen aangebracht om deze ruimtes te kunnen betreden, voor inspecties in de toekomst en het kunnen onderhouden van de daar aanwezige installaties.”
Werkwijze
Het team van Jan bestaat uit ongeveer 6 mensen. “Ik val onder de technische manager civiel Tunnels. Ik deed de noordelijke toerit, de Hollandtunnel en de aansluiting op de A20. Mijn collega adviseur had de zuidkant.”
Jan legt graag uit wat zijn werk als adviseur civiele techniek precies inhoudt. Hij vertelt dat er wordt gewerkt met een 8-weken-planning die de aannemer indient. Elke twee weken wordt die planning vernieuwd en het is Jans taak om overal kritisch naar te kijken en risico’s te signaleren, niet alleen op papier, maar ook op de bouwlocatie. “Ik probeer alle informatie die de aannemer beschikbaar stelt tot me te nemen; al zijn plannen, tekeningen en berekeningen. De aannemer maakt allerlei plannen voor hoe hij dingen gaat aanpakken en dan kijk ik of dat allemaal wel kan en verstandig is. Wij doen waarnemingen op de risicovolle werkzaamheden en beoordelen die door middel van kleuren. Als er geen risico is, markeren we het met groen. Als we wel risico’s zien, markeren we die met geel, oranje of rood, afhankelijk van de grootte van het risico. Bij een rode waarneming is de afspraak dat de aannemer hiervan een afwijking opstelt en beheersmaatregelen gaat bedenken en uitvoeren. Op deze wijze volgen we risicogestuurd het bouwproces en houden we de werkomgeving zo veilig mogelijk.”
Aanpassingen
Het oorspronkelijke ontwerp van Rijkswaterstaat bestond uit 6 afzinkelementen. BAAK, de aannemer, maakte een ontwerp met 2 afzinkelementen en veel diepere toeritten. Het voordeel van 2 in plaats van 6 elementen was dat er minder afsluitingen van de haven nodig waren voor de scheepvaart.
De uitbraak van corona en de daaropvolgende maatregelen zorgden voor uitdagingen tijdens het project. “Om vertraging zo veel mogelijk te ondervangen, werd de bouw van de tunnelelementen verplaatst van het dak van de tunneltoeritten naar een droogdok van Damen Verolme in Rotterdam-Botlek, omdat de werkzaamheden daar anders georganiseerd konden worden. “Normaal gesproken liggen daar schepen in, maar door corona was dat nu niet het geval.” De bouwers konden vanuit de hoeken van het droogdok langzaamaan naar elkaar toe werken. De locatie was maar net groot genoeg voor de beide tunnelelementen, die in 10 maanden tijd werden gebouwd. “Uiteindelijk zijn we op tijd klaar en gaat de weg toch nog op tijd open,” vertelt Jan met enige opluchting.
Ontwikkelingen
Jan werkt al zijn hele leven in de civiele techniek. In die tijd zijn er wel wat dingen veranderd, maar niet wat betreft het werken met beton. Er zijn nieuwe mengsels, maar de technieken in het vlechten, wapenen en storten van beton zijn eigenlijk hetzelfde gebleven. “In de elektrotechniek zit natuurlijk wel heel veel ontwikkeling. En in de manier van bouwen. Er wordt een 3D- of 4D-model van zo'n tunnel gemaakt voor de maatvoering. Vroeger moest je nog weleens op het projectterrein nameten of je goed uitkwam, dat is nu niet meer nodig. Dus wat dat betreft is er veel veranderd, ook in het tekenwerk.”
In de aanpak van projecten heeft er in de afgelopen jaren ook een grote verandering plaatsgevonden. “Toen er nog kleine projecten waren, deed ik alles: omgeving, contracten, techniek. Sinds 2006 is dat veranderd in Integraal Projectmanagement. Nu heb je je eigen cluster. Ik heb een tijdje iets met contracten gedaan, ook via Van Dijk, maar ik vind dat techniekstukje het leukst.”
Beide werkwijzen hebben wat Jan betreft hun charme. Bij de projecten van vroeger was hij overal verantwoordelijk voor en had hij daardoor ook inzicht in alle facetten van het project. Veel kon hij zelf regelen. Nu is alles meer afgebakend en focust hij zich op de technische kant, wat hem ook goed bevalt.
Testfase van de technische installaties
Jans werk bij de Blankenburgverbinding zit er zo goed als op. De overdracht van het bouwteam naar het beheerteam is gestart. ”Het team van de technische installaties komt altijd na ons. Die hebben nog best veel testwerk te doen.” Er zitten namelijk meer dan 50 verschillende technische installaties in de tunnel. Denk hierbij aan matrixborden, ventilatoren, camera’s, luidsprekers, hulppostkasten, vluchtdeuren en rookdetectors. Bij het testen van deze installaties wordt gekeken of alles goed is aangesloten en of de verschillende systemen goed met elkaar samenwerken.
Aan beide uiteinden van de tunnel wijst Jan aan waar de enorme ventilatoren en de machines erachter zich bevinden. Deze ventilatoren zorgen er onder andere voor dat de uitlaatgassen niet in de tunnel blijven hangen. We nemen ook een kijkje in de vluchtgang en Jan wijst alle systemen aan. Sommige zijn nauwelijks zichtbaar, zo klein zijn ze. “Door middel van de verlichting worden mensen van de rook of brand vandaan geleid, de tunnel uit. Bij de in- en uitgang van de tunnel zit een slagboom tussen de rijbanen voor in- en uitgaand verkeer, zodat de hulpdiensten beide kanten kunnen bereiken, ook tegen de rijrichting in, voor het geval ze niet door de tunnel kunnen.” Via de camera’s kan de operator op afstand precies zien wat er in de tunnel gebeurt, en de hulpdiensten de juiste kant op sturen.
Hart voor de techniek
Jan zit inmiddels dicht tegen zijn pensioen aan. Hij kijkt terug op vele mooie projecten op verschillende plekken in Nederland. Al sinds 2004 werkt hij aan meerdere projecten via Van Dijk Employment Services.
De afrondingsfase van de Blankenburgverbinding is inmiddels ingezet en de overdracht van het bouwteam naar het beheerteam zal voor hem waarschijnlijk nog slechts 1 à 2 dagen per week in beslag nemen. Op 7 december gaat de tunnel open voor het verkeer.
Het vooruitzicht van het pensioen, met meer tijd voor familie, wandelen en eindelijk weer eens golfen, lonkt voor Jan. Toch is afscheid nemen van het werk best lastig. “Er komt geen nieuw project meer, hoewel ik nooit nee zeg. Ik vind het werk nog steeds leuk. Wie weet, als het in de buurt is.”
Wat het ook wordt, Jan zal nog regelmatig langs civiele kunstwerken in Nederland komen waar hij met trots naar kan kijken, omdat hij er een bijdrage aan heeft geleverd. En dat is op zich al genieten.
Lees hier meer over de Blankenburgverbinding.